Een fitness tracker geeft je inzicht in je gezondheid en hoeveel je beweegt. Maar hoe zorg je ervoor dat je ook echt meer gaat bewegen? Stel dat je een baan hebt waarbij je veel stil zit? Silvia Koerhuis, beleidsmedewerker bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, vertelt over haar ervaringen.
Sinds ik een stappenteller om mijn pols draag, ben ik absoluut meer gaan lopen. Ik weet hoe belangrijk het is om voldoende te bewegen en ik ben sportief. Maar omdat ik iedere dag zoveel uur achter mijn bureau doorbreng, merkte ik dat ik lang niet genoeg bewoog. Dat is veranderd dankzij mijn stappenteller.
Ik heb eerst een tijdje de stappenteller op mijn mobiel gebruikt, maar daar heb je weinig aan. Daarom heb ik nu een horlogemodel. Het is een mooi, smal model, want ik wil geen groot apparaat om mijn pols. Ik kan hier verschillende doelen instellen. De belangrijkste voor op kantoor: minstens 250 stappen per uur tussen 8 uur ’s ochtends tot 7 uur ’s avonds. Haal ik dat niet, dan voel ik hem trillen aan het eind van het uur en dan loop ik even een rondje. Zonder die herinnering doe je dat toch niet.
De stappenteller meet naast beweging ook mijn hartslag, hoe lang en diep ik slaap, en hoeveel calorieën ik verbrand. Ik ben gek op dat soort feitjes en statistieken. Daarom vind ik het leuk om ook inzicht in mijn slaappatroon te hebben.
Een risico, in ieder geval voor mij, is dat ik me te veel focus op mijn stappenteller. Je doelen halen is goed, maar ook ik vraag me wel eens af of het nuttig is om vlak voor het slapengaan nog twee rondjes door mijn huis te lopen om de 10.000 stappen te halen... Niettemin, voor mij werkt het heel motiverend en ik zou echt niet meer zonder willen.