“Het lijkt erg op elkaar omdat in beide situaties sensoren worden gebruikt,” geeft Johan toe. “Maar er zit voor een deel andere software achter. Er is ook verwarring doordat zorgorganisaties en leveranciers de twee technologieën regelmatig op één hoop vegen onder de noemer ‘leefstijlmonitoring’. Maar er is sprake van ‘echte’ leefstijlmonitoring en van bewakingstechnologie op vallen. Dat laatste wordt ook wel aangeduid als passieve personenalarmering.”
Maar wat is leefstijlmonitoring dan?
“Leefstijlmonitoring heeft als hoofdfunctie vroegsignalering van niet-direct acute crisissituaties. Dat zijn situaties die tijdens de langzame achteruitgang van het dementieproces kunnen ontstaan, zoals dwalen door de woning, slechter gaan eten, ineens meer naar het toilet gaan, dat weer kan duiden op een urineweginfectie. Daarvoor worden sensoren geplaatst in verschillende ruimtes in een woning die over een langere periode de beweging en activiteiten van de bewoner registreren. Zo wordt het normale dagelijks leefpatroon vastgelegd. Een mantelzorger of zorgprofessional krijgt de geregistreerde informatie via een app te zien, zoals de frequentie van toiletgebruik, veranderingen in dag-nacht ritmes en nachtelijk dwalen. Zij zien wanneer er veranderingen optreden, maar dat doet het systeem zelf ook. Afwijkingen op het dagelijkse leefpatroon worden in de app gemeld, met een kleurencode van gele of rode meldingen. Groen betekent geen aanmerkelijke afwijkingen. Het gebruik van de stoplicht-kleuren in de app is kenmerkend voor leefstijlmonitoring. Daarom is de belangrijkste functie het vroeg signaleren. Mogelijke noodsituaties, zoals een valpartij of 's avonds niet terugkeren, kunnen soms ook direct worden gemeld aan een zorgmedewerker of mantelzorger, maar daar ligt niet de nadruk. Veel systemen doen echter alleen dat laatste stukje: detectie van acute noodsituaties. Wij noemen dat geavanceerde bewaking. Het wordt ook passieve personenalarmering genoemd.”
Waarom is het onderscheid belangrijk?
“Het onderscheid is van groot belang, omdat de brancheorganisatie WDTM een kwaliteitskeurmerk voor personenalarmering heeft. De ‘echte’ leefstijlmonitoring valt hier niet onder, omdat het bij leefstijlmonitoring niet gaat om het signaleren van een acute noodsituatie. Als het daar wel om gaat, dan wordt de hele alarmeringsketen in actie gezet. Dat betekent dat er professionele alarmopvolging is geregeld, een 24/7 bemenste zorgcentrale of ambulant nachtzorgteam, dat binnen een bepaalde termijn moet reageren. Dan kan de leverancier dus beoordeeld worden voor het ketenkeurmerk personenalarmering van de WDTM.”
Wanneer adviseer je leefstijlmonitoring en wanneer personenalarmering?
“Leefstijlmonitoring is veel eerder in het dementieproces toepasbaar dan de passieve personenalarmering. Want een verhoogd risico op vallen treedt pas later op in het dementieproces, door evenwichtsstoornissen en spierverstijving.
De markt speelt hier overigens op in. Zo is er in Sensara een groeimodel ‘verstopt’: het is ontwikkeld om mee te groeien met het voortgaande dementieproces. De basis en goedkoopste versie is voor thuis en alleen leefstijlmonitoring. Als er een verhoogd valrisico ontstaat, kan het systeem worden uitgebreid met passieve personenalarmering. Dan is er nog, naast de variant voor thuis, een variant voor intramuraal. Daarbij ligt de focus op het uit bed stappen en het verlaten van de kamer.
Er zijn ook andere leveranciers die beide systemen aanbieden, maar de meerderheid biedt alleen passieve personenalarmering. Als je dus op zoek bent naar ‘echte’ leefstijlmonitoring, moet je goed opletten. Want zelfs al noemt een leverancier het ‘leefstijlmonitoring’, dan kan het iets anders zijn dan je verwacht.”
Johan van der Leeuw is senior adviseur bij Vilans, kennisorganisatie voor langdurige zorg. Hij houdt zich al sinds 2004 bezig met domotica in kleinschalig groepswonen voor mensen met dementie. Zie ook: www.waardigheidentrots.nl